Voor alle duidelijkheid
9 maart 2018 - Onder de dubbele streep vindt u een van de teksten die ik heb gepubliceerd in de periode 1999-2000, op een niet meer bestaande website. De bedoeling was dat de teksten de aanzet zouden vormen tot de oprichting van een politieke partij met de naam ‘Constructief Nederland’. Dit initiatief faalde, maar ik heb er veel van geleerd. In de jaren erna ben ik meer te weten gekomen over politiek, de media en de godsdiensten. Daardoor ben ik over een aantal onderwerpen van mening veranderd. Ik denk nu dus anders over een aantal belangrijke zaken dan in de tijd waarin ik het onderstaande schreef. Hebt u interesse in mijn tegenwoordige standpunten? Leest u dan s.v.p. ‘Britain faces the threat of Anglocide’ en de andere teksten op ibcpp.org.uk. Ik heb helaas geen Nederlandse vertalingen voor u.

============================================================


Voor de welkomstpagina van Constructief Nederland i.o. zie cn
N.B. Als u nu op uw werk bent, druk de onderstaande tekst dan niet af buiten het medeweten van uw werkgever.

Bijdrage aan een accurater mensbeeld

Politiek gaat uiteindelijk altijd over de toekomst van mensen, en om tot een samenhangend politiek programma te komen, is een bepaalde visie op de mens onmisbaar. In de afgelopen dertig jaar zijn we geregeerd door politici die het mensbeeld van de Flower Power-tijd voor ogen hebben. In diezelfde dertig jaar is het met Nederland in moreel en menselijk opzicht bergafwaarts gegaan, in 'Een pamflet op internet' ga ik daar uitgebreid op in. Nu is het voor een samenleving een geweldige opgave om het mensbeeld los te laten, waarop het zijn hele denken en handelen heeft gebaseerd. Het vergt veel (intellectuele) moed om elkaar aan te kijken en te zeggen: 'We hebben ons vergist'. Maar als de gevolgen van een verkeerd mensbeeld almaar ernstiger vormen aannemen, dan wordt de noodzaak van nieuwe ideeën over mens en maatschappij onafwendbaar. Aan die ideeënvorming wil dit artikel een bijdrage zijn.

Zoals ik het zie, is de mens half beest, half schepper. We vergeten het weleens, maar de mensheid is nog altijd een diersoort. We hebben een kop, een romp en ledematen - net als torren, giraffes en vleermuizen. 98% van ons DNA komt overeen met dat van gist. We hebben dezelfde driften als dieren, hoe verfijnd we sommige van die driften ook hebben gestileerd. Net als andere dieren zijn we op zoek naar vreten, en biologisch gezien is er weinig verschil tussen een groepje leeuwen dat een antilope verscheurt, en een elegant gekleed gezelschap dat zich in een Parijs drie-sterrenrestaurant begeeft. (Of het moet zijn dat dit gezelschap blijkbaar ook het signaal wil afgeven dat het binnen de kudde een hoge sociale status inneemt.) Net als andere dieren willen we een territorium voor de eigen groep. Zo zijn talen, muntsoorten, grenzen en paspoorten ontstaan. Als we in een assertieve bui zijn, willen we zelfs een zo groot mogelijk territorium. Daarom waren de Romeinen zo trots op hun Imperium en de Engelsen zo trots op hun Empire. Daarom ook maken onze politici zoveel werk van de Europese Unie. Verder voelen we, net als andere dieren, het verlangen naar een nest, een hol of een leger. Die drang is zo groot dat als het aanbod van nesten kleiner is dan de vraag, en de nestprijzen dus omhoog schieten, de mensen desnoods torenhoge leningen aangaan om die nesten te kunnen kopen. Net als dieren voeren we een strijd om het bestaan, willen we niet buiten de kudde vallen en kennen we de voortplantingsdrift. In onze sexuele verlangens, die onze hele persoon kunnen overweldigen, wordt pas goed duidelijk wat voor kolossale natuurkracht het leven is. Ook de mensheid is onderworpen aan het natuurdictaat dat de genen van de soort moeten worden doorgegeven aan een volgende generatie. Met de dieren delen we tevens een overlevingsdrift. In momenten van gevaar neemt het in evolutionair opzicht oudste deel van onze hersens in een reflex het roer over. Rijden we op een binnenweg, en komt een tegenligger opeens op onze weghelft, dan is het die reflex die ervoor zorgt dat we een ruk aan het stuur geven. Pas daarna beseffen we dat we dat gedaan hebben. Onze dierlijke drang tot overleven blijkt tevens uit de maatschappelijke wens om over dokters en ziekenhuizen te beschikken. En over politiekorpsen en legers, die ons moeten beschermen tegens belagers van binnenuit of van buitenaf.

Maar de mens is ook een schepper. Bij het woord 'schepper' denken we al gauw aan God, die in onze cultuur ook als Schepper wordt aangeduid. Ik geloof dat de mens op veel kleinere schaal zelf eveneens schepper is, en wel in twee opzichten. De mens heeft esthetisch besef en is in staat om iets van schoonheid te maken. Wie er het talent voor heeft, kan schilderijen, symfonieën, romans, beeldhouwwerken of filosofieën creëren en wie er niet het talent voor heeft, kan ze nog altijd waarderen of afwijzen. Het is misschien wel deze soorteigenschap waardoor de mens zich het meest van de dieren onderscheidt, want esthetisch besef heeft geen enkel nut in de dagelijkse strijd om ruimte, brood en nageslacht, integendeel, kunst leidt de mens alleen maar af van die worsteling.

Daarnaast is de mens voor een deel schepper van zijn eigen lot. Daarin verschillen we eveneens van de (andere) dieren, die hun leven immers op de automatische piloot leiden. Een dolfijn of een steenarend kan niets anders verzinnen dan te leven zoals alle andere dolfijnen en steenarenden dat doen. Ze kunnen niet meer doen dan het volgen van de instincten die nu eenmaal bij dolfijnen en steenarenden horen. Wij mensen hebben onze levensloop echter voor een goed deel in eigen hand.

Laat ik eerst ingaan op het deel dat we niet in de hand hebben. Dat zijn ten eerste de verzameling van eigenschappen waarmee we worden geboren, en ten tweede het ouderlijke en sociale milieu waarin we opgroeien. Over geen van beide factoren hebben we bij onze geboorte enige zeggenschap. Ze vormen het gebonden, het onvrije deel in onszelf. Toch zijn beide factoren medebepalend voor de rest van ons leven. 'Ons karakter is onze lotsbestemming', zei Aeschylus al. Wie van zijn vader een opgeruimd karakter erft, en van zijn moeder een flinke dosis assertiviteit, en bovendien in een milieu wordt geboren waarin doorleren, hard werken en vrienden maken gestimuleerd worden, verschijnt veel beter toegerust aan de start van het leven dan iemand die dat allemaal niet mee heeft. Daarin laat het leven zich van zijn grillige, harde kant zien. Wat het verdelen van gunstige en ongunstige menselijke eigenschappen, cq. voorsprongen of achterstanden betreft, is het leven net zo gevoelloos als een roulettewiel. Het is overigens deze statistische verdeling die elk mens uniek maakt, en daardoor ongelijk aan alle anderen; geen enkele verdeling is immers hetzelfde. De grilligheid van het leven zal ons overigens tot onze dood parten blijven spelen, en de mensen naar willekeur bevoordelen en benadelen. Bij verkeersongelukken komen de vriendelijkste mensen om en een akelige vent kan toch een miljoen gulden winnen in de staatsloterij.

Maar, ik zou bijna zeggen godzijdank, is dat niet het hele verhaal. Het vrije deel in onszelf kan bepalen hoe we in het leven willen staan, en daarin hebben we een enorme keus: betrouwbaar, genotzuchtig, oprecht, laf, vriendelijk, egoïstisch, volhardend, ontvluchtend, hulpvaardig, bedrieglijk, sober, statisch, beleefd, eigenwijs, ondersteunend, parasitair, kritisch enz. enz. enz. Nu is toch duidelijk waarneembaar dat als de mensen bewust voor een positieve, cq. negatieve levenshouding kiezen, zij zowel zichzelf als de samenleving waarvan zij deel uitmaken, gelukkiger, cq. ongelukkiger maken. We moeten daarbij in het vizier houden dat onze daden een drempelverlagende werking op vervolgdaden hebben en ook dat onze daden signalen afgeven die op de anderen inwerken.

Een voorbeeld ten goede: een jongeman helpt een oude vrouw de straat over. Hij voelt zich goed omdat hij iemand geholpen heeft. Hij wendt, om een zwakke te helpen, zijn fysiek krachtige uitstraling aan om automobilisten te doen stoppen. Weliswaar ergerde hij zich aan haar langzame tred, maar wellicht beseft hij daardoor dat juist zijn eigen gejaagde levensstijl het ware probleem is. De oude vrouw voelt zich beter omdat de gevoelens van kwetsbaarheid en eenzaamheid, die verbonden zijn aan lichamelijke gebreken, nu even iets minder schrijnden. Ze voelt zich begrepen. Via gedachtenassociaties roept de hulpvaardigheid van de onbekende wellicht een dierbare herinnering aan haar overleden man op. In het bejaardentehuis kan ze vertellen dat het toch wel meevalt met die jeugd van tegenwoordig. Een omstander die het tafereeltje gadesloeg, kan spijt krijgen van de harde woorden die hij tegen zijn ouders uitte.

Een voorbeeld ten kwade: diezelfde jongeman berooft de oude vrouw van haar handtas. Hij denkt: 'Zo, dat gaat makkelijker dan werken!' In geuren en kleuren vertelt hij over de roof aan een makker, die hij zo op een idee brengt. De volgende avond gaan ze samen op pad, terwijl de een niet weet dat de ander een bowie knife op zak heeft. De oude vrouw is wat geld en dierbare foto's kwijt, maar veel erger is de gebroken arm die ze bij de overval opliep. Ze zal haar laatste levensjaren van het minste of geringste schrikken op straat, als ze al de straat op durft. Ze vermijdt oogcontact met jongeren. Het berichtje haalt de krant, wat het gevoel van onveiligheid van de lezers vergroot. Een omstander die de straatroof zag plaatsvinden, wilde wel ingrijpen maar kon het niet, verlamd door angst als hij was en moet verder door het leven met de wetenschap dat hij een lafaard is.

Als nu al de keus van een naamloze jongeman zulke uiteenlopende gevolgen kan hebben, welke consequenties kleven er dan wel niet aan de keuzes van kabinetten, concerndirecties en opperbevelhebbers?

Hoe komen we nu tot de keuzes die ons en anderen gelukkiger kunnen maken? Volgens mij hangt dat nauw samen met hoe onze keuzes zich tot het respect voor het leven verhouden, omdat daaruit zelfrespect, respect voor anderen en respect voor de natuur voortvloeien. Er is iets in ons allemaal dat wel aanvoelt dat het leven een formidabel geschenk is. Allemaal bestaan we uit triljoenen atomen die stuk voor stuk levenloos zijn. De dode atomen waaruit we bestaan, waren er al miljoenen jaren voor onze geboorte en zullen er miljoenen jaren na onze dood nog zijn. Maar gedurende zeventig, tachtig jaar - astronomisch gezien een oogwenk - geven die ontelbare levenloze atomen tezamen vorm aan een uniek levend wezen, dat zich van zijn eigen gedachten, gevoelens, woorden, daden en nalatigheden bewust is. Het geschenk van het leven krijgen we maar één keer, en ook zij die in reïncarnatie geloven, erkennen dat de ziel nooit in dezelfde gedaante terugkeert.

Kiest de mens bewust voor een positieve levenshouding, dan omarmt hij het geschenk van het leven. Hij vindt hopelijk de kracht om te berusten in zijn zwaktes en beperkingen, en probeert het uiterste te halen uit zijn mogelijkheden. Dat zal de kans op innerlijk geluk groter maken. Zijn positieve instelling maakt zijn persoon ook aantrekkelijk voor anderen, die zich aan hem willen optrekken.

Kiest de mens nu bewust voor een negatieve levenshouding, dan is het alsof hij het geschenk van het leven afwijst. Hij creëert voor zichzelf dan een leven zonder zelfrespect, respect voor anderen en voor de natuur, wat de kans op innerlijke verharding en vereenzaming vergroot.

Maar nogmaals, onze keuzevrijheid is niet de enige factor die ons levensgeluk bepaalt. De uiterlijke en innerlijke eigenschappen, waarmee we door erfelijke willekeur opgezadeld, cq. gezegend worden, zijn ook een factor. Geen enkel gehandicapt kind vraagt erom als zodanig op de wereld te komen. In dit opzicht heeft het leven geen compassie met de levende wezens; het bedient zich ervan. De cynici onder u zullen zeggen: 'Maar waarom dan respect hebben voor dat meedogenloze leven?' Omdat alle geluksmomenten, de momenten waarop innig verliefden met elkaar versmelten, de momenten van zelfopoffering, de momenten waarop wetenschappers, kunstenaars, medici, technici of vakkenvullers beseffen iets goeds te hebben gepresteerd, de momenten waarop mensen door het pantser van hun medemensen weten te breken, al is het maar met een glimlach, een blik van verstandhouding of een troostend woord, ruimschoots compensatie vormen voor de grauwheid, de misverstanden, de vernederingen en de domheid die zo kenmerkend zijn voor ons alledaagse bestaan.

De stelling dat we half beest, half schepper zijn impliceert overigens dat homo sapiens - niet meer dan een tussenfase in de evolutie - eigenlijk een tragisch wezen is, innerlijk verscheurd door twee tegenpolen, het redeloze dier enerzijds en de scheppende goddelijkheid anderzijds. We doen geweldig veel moeite om schitterende kathedralen te bouwen - en vervolgens bombarderen we ze. Daarna halen we de bouwtekeningen uit de kluis en zetten we ons aan de herbouw, zodat er niets vreemds met ons aan de hand lijkt te zijn.

Maar laten we de filosofische bespiegelingen verlaten en overgaan tot de praktische consequenties ervan voor de politiek, dat onaangename maar noodzakelijke tijdverdrijf.

Politiek kan de mensen niet gelukkig maken. In 1999 blikken we terug op een eeuw waarin twee politieke systemen hebben beloofd dat wel te kunnen, met ik weet niet hoeveel ellende als gevolg. De leiding van een land kan hoogstens helpen voorkomen dat de mensen onnodig òngelukkig worden.

Daarom zullen de leidinggevenden in een land, die door hun intellect weet hebben van de ongelijke verdeling in de wereld, hun best moeten doen om ook kinderen uit sociaal-zwakkere milieus dan de Haagse Vogelwijk of Amsterdam-Zuid te wapenen voor de strijd van het leven. Zij kunnen dat doen door voor iedereen excellent onderwijs te garanderen, en met excellent bedoel ik dan het soort onderwijs dat de engheid van de eigen tijdgeest doorbreekt. In de jaren vijftig leerden de kinderen dat de cowboys goed en de indianen slecht waren. In de jaren zeventig leerden de kinderen dat de cowboys slecht en de indianen goed waren. Waarom nu niet eens de kinderen leren waarom maatschappijen tot zulke uiteenlopende stelligheden kunnen komen?

Zij kunnen dat verder doen door iedereen in sociaal-communicatieve zin weerbaar te maken.

Zij kunnen dat doen door in de samenleving een basismoraal in te voeren en te bewaken, want juist regeerders moeten er niet hun ogen voor sluiten dat ieder mens zowel zijn eigen afgrond als zijn eigen heuveltop in zich meedraagt. Ik denk aan een basismoraal die als een grootste gemeenschappelijke deler de godsdienstige grenzen overschrijdt, een basismoraal die op de achtergrond van het maatschappelijke leven een duidelijk herkenbare leidraad vormt, een minimale houvast voor het leven, net zoals de opwaartse thermiek waarvan bepaalde vogelsoorten dankbaar gebruik maken, een onzichtbare kolom opstijgende warme lucht die het vliegen en verkennen vergemakkelijkt.

Zij kunnen dat doen door hen die voor misdaad en parasitisme kiezen snel en desnoods hard tot de orde te roepen, zodat iedereen die nog even overwoog om datzelfde pad te gaan bewandelen, ijlings op dat voornemen terugkomt, en zodat iedereen die op een constructieve manier in het leven wil staan, zich door zijn overheid begrepen en gewaardeerd voelt.

Zij kunnen dat doen door iedereen die door onmacht werkelijk niet in staat is goed voor zichzelf te zorgen, begripvol tegemoet te treden, maar altijd kijkend naar mogelijkheden om die personen iets te leren en om die mensen toch iets te laten doen waar de gemeenschap iets aan heeft, al was het maar sneeuwruimen, en altijd alert voor misbruik.

Zij kunnen dat bovenal doen door zelf het goede voorbeeld te geven, door falende collega's snel uit hun gelederen te weren, door naar iedereen te willen luisteren, en door altijd te handelen in het besef dat de bevolking er niet voor hen is, maar dat zij er zijn voor de bevolking.

Zij kunnen dat doen, nee, zij móeten dat doen. Waar heeft een bevolking anders een regering voor? Zelfs een land dat zo graag wereldkampioen consensus zoeken wil zijn, zal zo nu en dan voor een fundamentele keuze komen te staan. En volgens mij staan we nu voor de volgende, niet nader te nuanceren, alleen in zwart-wit termen te omschrijven en radicale keus: gaan we verder bergafwaarts of willen we bergopwaarts?

Richard Schoot, 22 september 1999



Heb ik uw belangstelling gewekt?
Lees dan 'Een pamflet op internet',
cn-pamflet

'n Vriendelijk verzoek: Als u achter Constructief Nederland i.o. staat, geef het internet-adres www.cstndl.com dan door aan zoveel mogelijk mensen, dus ook aan mensen die zelf geen internet hebben. Allicht dat ze iemand kennen die wel toegang tot het Web heeft.

De internet-pagina Maakt u zich ook zorgen over… ? is speciaal voor verspreiding bedoeld.
Zie cn-maaktuz

Op de internet-pagina Doorgeefbriefjes vindt u kattebelletjes met het internet-adres om uit te delen.
Zie cn-doorgee

Denk niet bij uzelf: 'Ach, dat Constructief Nederland, je hoort er nooit wat van, dat wordt toch niks.' Als u en ik gewoon doorgaan met het verspreiden van het internet-adres en de teksten, dan wordt de kans steeds groter dat dit initiatief landelijk bekend wordt. Tot die tijd moeten we geduldig volharden, zoals wielrenners en marathonlopers. Bij voorbaat bedankt voor uw moeite.